WOKE: Een gevaar voor de vooruitgang (in HP/De Tijd, Feb2024)
WOKE: EEN GEVAAR VOOR DE VOORUITGANG
Verschenen in: HP/De Tijd, Februari 2024
door Mark van Vugt & Max Wildschut
Wij zijn beiden witte mannen (1967) en komen nog uit de tijd waarin er werd gesproken over een eerste, tweede en derde wereld. Wij, witte mensen uit die eerste wereld, waren rijk en goed opgeleid en domineerden tot ver in de twintigste eeuw zo’n beetje de hele wereld. Alle moderne uitvindingen, variërend van vliegtuigen en koelkasten tot auto’s en mobiele telefoons, komen ook uit die eerste witte wereld. Ze zijn het product van de inventiviteit van witte mannen, en met een enkele uitzondering een witte vrouw. Dit is een historische realiteit, direct waarneembaar, en met vergaande psychologische gevolgen.
De psychologische attributietheorie beschrijft hoe mensen het gedrag van zichzelf en anderen trachten te verklaren. Een interne attributie houdt in dat de verklaring voor gedrag wordt gezocht in vaste eigenschappen van het individu. Een externe attributie ziet de oorzaak in de omstandigheden, de context. Wanneer we zelf iets goed doen, attribueren we meestal intern: iets is mij gelukt, omdat ik slim ben. Het is belangrijk te begrijpen dat dit attribueren automatisch ontstaat; mensen zijn zich zelden ervan bewust dat ze dit doen.
Welke attributie maak je als witte mens, wanneer je geconfronteerd met het historische succes van witte mensen? Een interne attributie betekent dat de witte man van nature, dus genetisch, superieur is. Deze conclusie is racistisch en verwerpelijk, maar automatisch, intuïtief logisch en voor sommige mensen zelfs aantrekkelijk. Hoe verhoudt deze intuïtieve conclusie zich tot een rotsvast geloof dat iemand heeft in de gelijkheid van alle mensen op aarde? Deze tegenstrijdigheid – iedereen is gelijk, maar witten mensen zijn beter – creëert cognitieve dissonantie. Je brein bevat tegelijkertijd twee ideeën die niet met elkaar te rijmen zijn. Een mensenbrein heeft hier moeite mee en begint dan – ook weer automatisch – nieuwe feiten te fabriceren om de dissonantie op te heffen. Het wokisme lijkt ons (ten minste deels) het product van cognitieve dissonantie.
En wat is ‘woke’ dan precies? Wokisme is geen strak omlijnde theorie, maar eerder een constellatie van theorieën over sociale rechtvaardigheid. In november verscheen het boek De identiteitsval – Het gevaar van groepsidentiteit en het pad naar een gelijkwaardige democratie, van Yascha Mounk, politicoloog en universitair hoofddocent internationale betrekkingen. Mounk noemt deze constellatie de identiteitssynthese, waarin stromingen als postmodernisme, postkolonialisme en critical race theory samenkomen. Mensen worden in deze synthese altijd begrepen als onderdeel van een groep, zoals de witten. Groepen hebben meer of minder macht en dominante groepen gebruiken hun macht om andere groepen uit te buiten, uit te sluiten of zelfs uit te roeien. Elke ongelijkheid in de wereld wordt begrepen vanuit deze machtsdynamiek. Wanneer er minder vrouwen aan de top zijn, dan komt dit doordat zij buitengesloten worden door mannen. Wokisme is zo het tegendeel van witte suprematie: in plaats van dat wit succes intern wordt geattribueerd, wordt de achterstelling van niet-witten extern geattribueerd.
Boven aan de machtshiërarchie staat de witte man, naar wie elke onrechtvaardigheid in de wereld kan worden herleid. Het is belangrijk om hier te expliciteren dat deze verklaring voor ongelijkheid in de wereld niet een wetenschappelijke is. Uitbuiting is een realiteit in de wereld en leidt inderdaad tot ongelijkheid, maar dit wil niet zeggen dat alle ongelijkheid vanuit uitbuiting kan worden verklaard. In de echte wereld zijn er, zoals we zullen zien, veel andere redenen waardoor ongelijkheid kan ontstaan.
Elementen van woke denken komen we tegenwoordig overal tegen, bijvoorbeeld wanneer parlementariërs het hebben over institutioneel racisme bij de politie. De politieke partij Bij1 gaat expliciet uit van woke theorieën. In hun programma lezen we: “Dit manifest is voor al diegenen die elke dag vechten om hun hoofd boven water te houden en gevangen zitten in dit systeem van koloniale uitbuiting, racisme en kapitalisme.” Ook op universiteiten is het woke-denken gemeengoed. Er is zelfs een hoogleraar, de cultureel antropoloog prof. dr. Gloria Wekker (Universiteit Utrecht), die in haar werk dit gedachtegoed uitdraagt.
Wij willen hier geenszins zaken als racisme bagatelliseren. Het doel van dit betoog is vooral een licht te werpen op de bedrieglijke aantrekkelijkheid van wokisme. Een deel van die aantrekkelijkheid komt doordat het extern attribueren van het achterblijven van niet-witte mensen de ongewenste conclusie van witte superioriteit op afstand houdt. Wokisme bevrijdt witte mensen van cognitieve dissonantie. Wokies beschouwen hun strijd niet voor niets als een gevecht tegen ‘white supremacy’. Verderop in dit artikel zal duidelijk worden waarom dit juist zo aantrekkelijk is voor hoogopgeleide witte mensen. Eerst kijken we naar een meer wetenschappelijke verklaring voor ‘wit succes’.
In het alom geprezen boek Paarden, zwaarden en ziektekiemen gaat de evolutiebioloog Jared Diamond in op de vraag waarom sommige culturen succesvoller zijn dan anderen. Op een van zijn reizen raakt hij in gesprek met Yali, een Papoea-man die zich erover verbaast dat witte mensen al die mooie dingen hebben, terwijl zij, de Papoea’s, niets hebben. Diamonds boek beantwoordt Yali’s vraag. Om een heel boek in één zin samen te vatten: door geografische omstandigheden verliep culturele evolutie – de ontwikkeling van sociale en technische innovaties – op sommige plekken op aarde veel sneller dan op andere. Bijvoorbeeld door een gunstig klimaat, dat landbouw mogelijk maakte op sommige plaatsen, waaronder Europa, waardoor er bevolkingsexplosies optraden.
Meer mensen betekent een groter collectief brein, waarin meer kennis kan worden opgeslagen en meer ideeën worden uitgewisseld. Grotere gemeenschappen innoveren daardoor sneller in technologisch (onder meer schrift, scheepsbouw) en sociaal opzicht (bijvoorbeeld eigendomsrecht). Dit levert weer veel welvaart op.
Een veelheid aan historische en geografische toevalligheden, van de zwarte dood tot de loop van rivieren, hebben ervoor gezorgd dat culturele evolutie in ons werelddeel – de westerse wereld – in de laatste vijfhonderd jaar in een stroomversnelling is geraakt. De technologische voorsprong die zo ontstond, maakte het Westen vervolgens een dominante macht in de wereld.
De rijkdom van het Westen was zo niet het product van uitbuiting – al kwam dat natuurlijk wel voor, denk aan de slavernij – maar vooral van innovatiekracht. Westerse landen waarvan de economieën meer gericht waren op uitbuiting, zoals Spanje en Portugal, zijn nu ook niet de rijkste landen van Europa. Landen die geen koloniën hadden, zoals de Scandinavische landen, zijn nu juist de welvarendste.
Het verhaal van Diamond ontkracht alle racistische overtuigingen van witte superioriteit, maar is tegelijkertijd een complex verhaal van culturele evolutie. De ontwikkeling van culturen blijkt dezelfde wetmatigheden te volgen als biologische evolutie, waarbij toevallige factoren en omstandigheden een centrale rol spelen. Dit evolutionaire proces speelt zich buiten ons zicht af en is weinig intuitief. Wokisme volgt een meer natuurlijke (intuïtieve) logica en ook dat maakt het bedrieglijk aantrekkelijk. Om dit te begrijpen moeten we diep terug in de menselijke evolutie.
We zijn als mens geëvolueerd in egalitaire jager-verzamelaarsgemeenschappen waarin alles samen gedeeld werd en iedereen ongeveer evenveel had. Wanneer iemand in de groep veel meer had dan anderen, dan was er iets niet in orde. Waarschijnlijk had die persoon iets achtergehouden of mogelijk zelfs gestolen. De groep keerde zich dan tegen die persoon. Passen we deze verklaring toe op de witte wereld waarin wij zijn opgegroeid, dan worden de contouren van het woke denken zichtbaar: alle ongelijkheid die we zien in de wereld is het gevolg van uitbuiting en onderdrukking (de externe attributie). Ook in de Nederlandse samenleving wordt dit verklaringskader gehanteerd. Minderheidsgroepen blijven achter, omdat ze worden buitengesloten of zelfs onderdrukt door de geprivilegieerde witte bovenklasse, de zevenvinkers van Joris Luyendijk.
In jager-verzamelaarsgroepen wekt het waarnemen van oneerlijkheid automatisch morele emoties op, zoals boosheid en walging. De manier waarop ongelijkheid wordt voorgesteld in het woke denken maakt ook nu sterke morele emoties los. De strijd tegen onderdrukking en racisme is een strijd voor sociale rechtvaardigheid. Dit geeft je het gevoel iets goeds en belangrijks te doen. Dit kan een bron van zingeving zijn, maar ook van sociale status. Jij bent bijzonder, want jij ziet het onrecht (je bent woke/wakker) en jij bent iemand die zich er openlijk over uitspreekt (bijvoorbeeld via sociale media). Als zevenvinker krijg je dubbele punten, want jij trekt het boetekleed aan voor jouw geprivilegieerde groep. In plaats van je privileges te gebruiken, kies je de kant van de underdog. Dit persoonlijk offer voor het grotere goed is menselijk gezien altijd een bron van status.
In de moderne situatie neem je weinig echt risico met activisme, en wokisme biedt zo een snelle en veilige route naar sociale status. In de psychologie heet dit ook wel moral grandstanding, moreel gedrag gebruiken om sociale status te verkrijgen.
Onderzoek laat ook een duidelijke link zien tussen woke activisme en narcisme. In de (sociale) media zien we overduidelijk geprivilegieerde witte mannen andere witte mannen de les lezen over hun privilege (zoals Joris Luyendijk) of uitschelden voor racist (zoals Sander Schimmelpenninck). Zo ben je als witte mens toch weer superieur, maar je superioriteit is nu sociaal acceptabel.
De niet-witte mensen zijn in deze voorstelling van zaken gereduceerd tot groepen die zich niet zelfstandig kunnen emanciperen, maar afhankelijk zijn van de wakkere, witte mensen om hen te bevrijden van het witte juk. Zij worden hiermee gereduceerd tot passieve slachtoffers. De niet-witten die wij kennen zitten hier niet echt op te wachten; zij redden zichzelf prima (en sommigen zien het wokisme juist als racisme).
De vraag is: wat maakt wokisme juist nu populair? De intellectuele wortels van het wokisme gaan terug naar de jaren zestig. Ook herkennen wij dit beiden nog uit onze eigen studententijd in de jaren tachtig, toen we zelf tegen sociale onrechtvaardigheid streden, bijvoorbeeld tegen het Amerikaanse imperialisme.
Een verklaring voor de huidige populariteit van woke-denken is het samenkomen van verschillende ontwikkelingen. Een belangrijke trend is dat het aandeel hogeropgeleiden in Nederland bijna verdubbeld is sinds wij studeerden. De nieuwe geprivilegieerde klasse die hieruit voortkwam, is vooral wit.
Tegelijkertijd is in diezelfde periode het aandeel mensen met een niet-westerse achtergrond op veel plekken in Nederland verdubbeld. Sociale ongelijkheid is zich steeds meer gaan manifesteren als etnische ongelijkheid. De tweede en derde wereld kwamen naar Nederland. Hoe gaat deze nieuwe witte geprivilegieerde klasse hun eigen privilege verklaren?
Ten slotte is er de opkomst van het internet, waarmee met name vanuit de VS woke denken overwaaide. Denk ook aan de retoriek rond de Black Lives Matter-beweging. De cognitieve dissonantie nam toe, maar ook de beschikbaarheid van verhalen om die op te heffen. Het is ook precies uit de nieuwe groep witte hoogopgeleiden waar de meeste wokies vandaan komen.
Wokisme doet zich met ingewikkelde redeneringen en moeilijke terminologie voor als wetenschap. ‘Intersectionaliteit’ is bijvoorbeeld een complex idee waarin een soort optelsom van onderdrukking wordt gemaakt – hoeveel vinkjes heb jij? Als zwarte man word je onderdrukt en als vrouw word je onderdrukt. Ben je een zwarte vrouw, dan worden twee soorten onderdrukking gecombineerd en ben je dubbel slachtoffer. Ben je ook nog eens homoseksueel en gehandicapt, dan ben je nog meer slachtoffer.
Hoe meer gemarginaliseerd een groep, hoe meer morele statuspunten je kunt verdienen als activist. Nu scoor je bijvoorbeeld hoog door voor transgenders op de bres te gaan. Maar dit alles is zuiver ideologie en niet gestaafd door empirische wetenschap. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat zwarte mannen veel vaker discriminatie ervaren door de politie dan zwarte vrouwen. Onderdrukking is geen wiskunde en het woke-denken is geen wetenschap.
Wij willen met ons betoog niets afdoen aan de kwalijke praktijken van kolonialisme of racisme. Uitbuiting en discriminatie zijn een dagelijks waarneembaar fenomeen in de wereld, ook in Nederland. Het probleem is dat de woke analyse van ongelijkheid in de wereld niet steekhoudend is.
Het gevolg is dat interventies die erop gebaseerd zijn ook niet effectief zijn. Een groeiende hoeveelheid onderzoek toont dat op woke denken gebaseerd diversiteitsbeleid vaak een tegengesteld effect heeft. Zo hebben trainingen die gebaseerd zijn op dit paradigma, waarbij deelnemers onder meer bewust worden gemaakt van wit privilege en micro-agressie, een negatief effect op onderlinge relaties tussen groepen in organisaties. Dat komt doordat woke het wij-zijdenken versterkt. Mensen denken niet meer na over zichzelf of de ander als individu, maar als lid van een groep die is achtergesteld of voorgetrokken wordt. Dit maakt de relatie tussen mensen in een organisatie of samenleving opeens heel moeilijk.
Het bewerkstelligen van een meer inclusieve samenleving zal, net als elke andere vooruitgang, het product zijn van culturele evolutie. Deze evolutie is afhankelijk van de vrije uitwisseling en de kritische waardering van ideeën. Hier wordt het woke denken een obstakel, omdat elke kritiek op elementen van andere culturen (bijvoorbeeld vrouwenbesnijdenis) wordt gezien als een vorm van agressie of ‘white supremacy’. Dit wordt vervolgens gebruikt als rechtvaardiging om mensen de mond te snoeren, want agressie tegen gemarginaliseerde groepen moet uiteraard gestopt worden.
Dit is de logica achter de cancel-cultuur, waarmee onder andere ex-moslima Ayaan Hirsi Ali te maken kreeg, toen ze zich uitsprak tegen de vrouwonvriendelijke praktijken binnen haar voormalige geloof.
Onderzoek laat nu ook zien dat veel wetenschappers zichzelf censureren wanneer hun bevindingen niet in lijn zijn met de woke-orthodoxie die heerst op veel universiteiten. Het verkeerde zeggen kan je duur te staan komen. Op de langere termijn is het woke wereldbeeld daarom een gevaar voor vooruitgang en een inclusieve samenleving. De beroemde Amerikaanse psycholoog Steven Pinker schreef op X (voorheen Twitter) vijf punten voor universiteiten om zich uit de val van het wokisme te redden:
- Een duidelijk en coherent beleid inzake vrijheid van meningsuiting;
- Institutionele neutraliteit: universiteiten zijn forums, geen protagonisten;
- Een verbod op dwang: geen veto’s meer, geen overnames van gebouwen, invasies in klaslokalen, intimidaties, blokkades, aanvallen;
- Ontneem diversiteitsbureaucraten hun invloed;
- Diversiteit van standpunten: ontmoedig politieke en intellectuele monoculturen.
Deze punten kunnen we ook toepassen op andere instituties, zoals media en overheidsintellingen. Punt vier is hier met name belangrijk. Wanneer iets met diversiteit wordt gedaan bij (semi-)overheid, of het nu op de universiteit of bij de gemeente is, komen automatisch woke-ideeën bovendrijven. Wokies krijgen vervolgens het podium, alsof zij hier het laatste woord over te zeggen hebben.
Dit moet stoppen, maar hier ligt ook een uitdaging voor mensen die wél echt het verschil willen maken. Hoe gaan we dan wel met deze vraagstukken om? Etnische tegenstellingen zijn een realiteit en sommige etnische groepen blijven in achtergestelde posities steken, met bijvoorbeeld hoge criminaliteit. Dit zijn complexe sociale vraagstukken waarvoor geen kant-en-klare oplossingen zijn. Ook hier ligt het antwoord in culturele evolutie: door open het gesprek over deze onderwerpen aan te gaan en serieuze wetenschap te gebruiken, bewegen we stap voor stap naar echte oplossingen.
[Naschrift]
Mark van Vugt is hoogleraar evolutionaire psychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Max Wildschut is evolutionair psycholoog en docent.
[Kader] Hoe moet het dan wél?
Het woke-denken zet een rem op culturele evolutie en daarmee op de vrije uitwisseling van ideeën, waardoor iedereen uiteindelijk slechter af is. Op de langere termijn is dit wereldbeeld een gevaar voor vooruitgang en een inclusieve maatschappij. Als samenleving moeten we ons hiertegen gaan beschermen. Enkele ideeën:
1. Bied weerstand tegen simplistische argumenten over ongelijkheid en onderdrukking. Vraag om empirische onderbouwing. Bijvoorbeeld: het idee dat witte agenten in de VS relatief meer dodelijk geweld gebruiken tegen ongewapende zwarte dan witte mannen wordt vaak als feit gebracht, maar wetenschappers vinden hiervoor geen bewijs (zie Fryer, 2019).
2. Maak een einde aan de cancel-cultuur in media, politiek en op de universiteit. De echte woke-ideologen zijn een minderheid, de grote groep gaat mee uit angst voor morele veroordeling. Laat deze minderheid niet de agenda bepalen, maar betrek diverse politieke en wetenschappelijke perspectieven bij een bepaald debat of discussie.
3. Maak de morele dimensie van uitspraken expliciet en koppel deze los van de feiten. Sta ook geen morele veroordeling toe zonder kritische dialoog over de ethische dimensie. Iemand een racist noemen is een serieuze beschuldiging; leg de bewijslast bij degene die beschuldigt.
4. Investeer meer in kennis over geschiedenis, cultuur en psychologie in het onderwijs. Denk daarbij aan meer ‘big history’-lessen op school. Kennis van de menselijke evolutie en geschiedenis zou gemeengoed moeten zijn.
5. Schaf beleid af dat onderscheid maakt tussen groepen in de samenleving (bijvoorbeeld positieve discriminatie) en focus meer op gedeelde menselijkheid. Wat maakt ons als mensen in de basis hetzelfde, ondanks verschil in sekse, seksuele geaardheid, huidskleur of religie?
Fryer Jr., R.G. (2019). ‘An empirical analysis of racial differences in police use of force’. Journal of Political Economy, 127(3), 1210-1261.